Aard (Zuurkool)
Speelde zich wel dik
25 jaar geleden af, toch weet ik het nog als de dag van gisteren, ik was erbij,
heb het zo bijzonder gevonden, dat het in mijn bol zit en op papier moet...
Aard woonde in een
klein huisje voor ouderen en alleenstaanden, bijna dagelijks kwam ik langs zijn
huisje in het Leusderkwartier in Amersfoort. Aard zat altijd aan
tafel een shagje te roken en ook altijd zijn hoed op.
Volgens mij sliep Aard
daar ook mee, want zijn hoed was nogal vet, laten we zeggen, niet één keer
schoongemaakt in al die jaren.
Aard reed in een
invalidenwagen, met van die pedalen van voren, waar hij aan moest slingeren om
vooruit te komen. Aard miste een been, als hij zijn kunstbeen niet om had, lag
de stomp op een kussen op zijn zitting van de invalidenwagen. Aard was vaste klant
van de slagerij, waar ik achter de toonbank stond, bleef hij buitenstaan, dan
ging ik naar hem toe en nam zijn bestelling op, altijd een schouderkarbonade,
een speklapje en een balletje gehakt. Had hij zijn kunstpoot aan, zoals hij dat
noemde, dan strompelde hij de winkel in en bestelde zelf, wel onder het genot
van een aantal plakjes worst, daarom deed hij regelmatig toch zijn poot aan,
die worst wilde hij niet missen.
Als ik zijn bestelling
buiten bracht, keek hij altijd eerst in het tasje met vlees en vroeg: “Is dat
alles wat ik erbij krijg aan worst;-)?”
Aard had de bijnaam
‘zuurkool’ in de volkswijk... dit vanwege een hard borstelig en warrig
snorretje onder zijn neus. Als Aard verkouden was, dat gebeurde nogal eens,
hing er veelal een flinke klodder opgedroogde of nog net natte klefferige snot
in zijn snor.
Aard had natuurlijk
als man ook zo zijn behoefte, vlakbij de slagerij was een hoekpand waar de
dames van lichte zeden hun brood verdiende op de bovenste etage. Twee keer in
de maand ging Aard naar de hoeren. Wanneer dat was kon iedereen in de wijk
zien, dan stond Aard zijn invalidenwagen geparkeerd voor het pand! Van horen
zeggen werd Aard de trap op gedragen, anders kon hij niet boven komen.
Op zaterdag was het
vroeg druk in de slagerij, de meeste mannen werden met een lijstje naar de
slager gestuurd door moeder de vrouw, in de winkel werd de week doorgesproken,
dat ging gepaard met de nodige humor tegenover elkaar, het was vaak compleet
volkstoneel.. veelal moest ik even mijn mes wegleggen, anders kwamen er
ongelukken van. Ik lag dan dubbel van het lachen over mijn hakblok.
Aard kwam ook tegen
die tijd dat de mannen zich te goed deden aan een grote schaal met warme
paardenworst, die op de toonbank stond om de wachttijd wat te veraangenamen.
Dan kreeg hij meestal de volle laag met lol over zich heen, vooral als hij bij
de hoeren was geweest, de mannen hadden natuurlijk zijn kar zien staan. Zolang
Aard van de schaal met worst snoepte, deed het hem niets, gleed allemaal van
hem af, wel de opmerking van: ”Wat ik daar doe, krijg jij thuis niet.” Nou, dan
moest Aard met de billen bloot wat hij dan wel kreeg;-)
Ik mocht Aard
portretteren in zijn huisje, aan tafel daar waar hij steevast zat met altijd
zijn hoed op... een summier ingericht kamer, waar net een kast, een tafel en
wat stoelen inpasten. Achter Aard een grote sound machine en aan de muur een
kale plek, getekend door jarenlang niet te behangen. Waar eens iets anders had
gehangen, maar nu opgevuld was met een kleine foto. Heel bescheiden vroeg ik
wat hij daar had weggehaald, “Jongen.” zei Aard, “Je mag veel weten, zelfs dat
ik naar de hoeren ga, dat interesseert mij geen reet! Sommige dingen doen pijn,
elk huisje heeft zijn kruisje, hier praat ik liever niet over...”
Dat moet je dan maar
zo laten, respecteren, je kan ook te nieuwsgierig zijn. Integriteit van de
mensen die ik portretteer staat boven alles. Toch, als ik weer eens binnen
kwam, ging mijn blik naar die plek...
Willem
Geen opmerkingen:
Een reactie posten